Om op de beperkte kavel (26m x 12m) het gewenste programma te kunnen realiseren bleek na verschillende model studies dat de omhulling aan de bovenzijde op een minimale hoogte van 19.50m afgerond moest worden zodat in de breedste richting continuïteit en, voor het oog aan de buitenzijde, een minder meetbaar volume ontstaat. toch binnen de gemeentelijke voorschriften zou passen.
Ook aan de binnenzijde geeft het afronden van het dak een gevoel van oneindigheid, alsof men zich in een overweldigende kloof bevindt.
Qua beleving moet een klimmer ook niet het gevoel krijgen dat na de wand te hebben beklommen hij nu aan het dak toe is. Het gebouw zou het liefst helemaal geen dak moeten hebben omdat klimmen doorgaans al ‘op het dat van de wereld’ gebeurt.

Op de begane grond bevinden zich twee kleedkamers, magazijn- en kantoorruimten en twee spiltrappen naar de klimwand op de eerste verdieping.
De klimwand heeft een wedstijdwand van 1000m2 met overhangen voor gevorderde klimmers. Vanaf een tribune en vanuit de bar kan men de klimmers observeren. De handgrepen en voetsteunen die de honderdvijftig verschillende klimroutes aangeven zijn felgekleurd en lijken op afstand net confettistrooisel.
Aan de zuidwestzijde ven de verdieping is een barruimte opgehangen aan de voorste spantboog en steekt met z’n scherpe glazen punt uit het hoofdvolume.
De aluminiumkleurige gevelbeplating en het verzinkte staal zijn toegepast om de zeggingskracht van eenvoud en vitaliteit en als een verwijzing naar de skistations in de wintersportgebieden.
Het materiaal heeft bewust een neutrale aluminiumkleur mee gekregen vanwege de voortdurende kleurverandering tijdens een etmaal.

Onder invloed van het (dag)licht kleurt het gebouw onyxkleurig bij het ochtendgloren tot purper bij het avondrood.  De aluminiumkleurige gevelbeplating en het verzinkte staal zijn toegepast om de zeggingskracht van eenvoud en vitaliteit en als een verwijzing naar de skistations in de wintersportgebieden.
Het materiaal heeft bewust een neutrale aluminiumkleur mee gekregen vanwege de voortdurende kleurverandering tijdens een etmaal. Onder invloed van het (dag)licht kleurt het gebouw onyxkleurig bij het ochtendgloren tot purper bij het avondrood.